De Europese kat is een ras van onbekende oorsprong, maar het is een zeer oud ras, dat mogelijk teruggaat tot de Egyptische kat. De Europese kat heeft zich ontwikkeld vanuit de natuurlijke muizenjagers van Europa, met de wens om de meest gewenste karaktereigenschappen van de huiskat te versterken.

De rol van het kattenras dat lijkt op de oorspronkelijke huiskatten van Europa werd tot het begin van de 20e eeuw vervuld door de Britse Korthaar, hoewel deze gedrongener was dan de meeste gewone Europese katten. Het was verwarrend voor fokkers dat de Britse Korthaar destijds ook Europese Korthaar werd genoemd, ondanks zijn andere uiterlijk. De Europese kat werd in 1949 erkend door de FIFe, maar bleef tot 1981 bestaan, toen het Scandinavische type van de Europese kat als een apart ras met een eigen standaard werd beschouwd.

De Europese kat is een robuuste en lenige kat, waarvan de anatomie niet verschilt van die van de Europese huiskat. Van de ideale Europese kat wordt aangenomen dat hij volledig vrij is van vermenging met andere rassen. De kop is groot met goed ontwikkelde wangen en een licht afgerond voorhoofd. De ogen zijn groot, rond en licht schuin geplaatst. De oren zijn middelgroot en hebben afgeronde punten. De vacht is kort, dicht en veerkrachtig van textuur en is herkenbaar in vele kleuren, behalve die van andere rassen (chocolade, lila, puntig, enz.).